maandag 8 juli 2013

Kwaliteitsbewaking in de ruimtelijke ordening

de sleutel tot een succesvolle en economisch rendabele planontwikkeling

 

De ruimtelijke kwaliteit in Nederland bij planontwikkelingen staat onder druk. Zij wordt gezien als toegevoegde luxe en slagroom op de taart in een tijd waarin minderen en afvallen het devies is.
Veel plantontwikkelingen dreigen een optelsom te worden van individuele projecten waarbij ieder zijn eigen verantwoordelijkheid en financiële middelen inbrengt. Voor integrale afstemming bestaat geld noch middelen. Planprocessen worden één op een vertaald in duidelijk omkaderde hokjes en harde getallen waarop afgerekend wordt bij oplevering van het proces.
Moeten toch externe partijen betrokken worden om de ontwikkeling vast te kunnen leggen in een beleidsdocument als een bestemmingsplan/ omgevingsplan of andersoortig, dan zijn daarvoor door inkoopbureaus duidelijke protocollen opgesteld waarvan het onmogelijk lijkt af te wijken.  Zowel interne als externe projectleiders worden afgerekend op zichtbaar resultaat van de individuele ontwikkeling binnen van te voren afgesproken tijd en budget. Met dit zichtbaar resultaat wordt niet bedoelt de verschijningsvorm van het project maar sec dat de planontwikkeling daadwerkelijk gerealiseerd is. Iedereen happy, maar waar blijft de gebruiker? Waarom loopt de huur van de panden niet goed?





Onlangs ben ik bij twee bijeenkomsten geweest, waarbij ik veel nieuwe inzichten heb opgedaan. Zo kwam ik bij de bijeenkomst over “de Kern van de stedenbouw”, het afscheid van de stedenbouwkundig docenten ir. John Westrik en ir. Willem Hermans aan de TU Delft, een oud studiegenoot tegen die werkte aan het project Leidsche Rijn centrum. Hier worden enkele honderden appartementen gerealiseerd, zoals afgesproken in diverse convenanten tussen gemeente Utrecht en ontwikkelende partijen, waarmee een hoop geld gemoeid is. Ondanks dat vorig jaar in de directe omgeving slechts vijf van de vele tientallen te koop staande appartementen in de nabije omgeving zijn verkocht, moet de planontwikkeling toch doorgang vinden. Juridische procedures om tot nieuwe planvorming te komen zijn onontvankelijk verklaard en inmiddels wordt de schop in de grond gestoken voor de bouw. Het herzien van de planvorming past niet binnen het realisatiebudget. Het geplande proces vindt (voorlopig) doorgang en er is straks daadwerkelijk resultaat…..leegstaande panden en daardoor een gemiste kans op een kwalitatief hoog gewaardeerde omgeving. Welk economisch en maatschappelijk belang is hierbij gebaat?



Maar er gloort hoop. In de nieuwe omgevingswet wordt de omgevingskwaliteit nu als hoofddoel omschreven. Het kwaliteitsbegrip wordt verder niet uitgewerkt, maar in ieder plan moet nu in ieder geval aangegeven worden hoe op kwaliteit beoordeeld wordt. Het kwaliteitsaspect komt onomstotelijk onder de aandacht. En hoe die kwaliteit te waarborgen of beter te maken, daarvoor bestaat binnen Nederland voldoende inspiratie en wilskracht om plannen op een hoger niveau te tillen en toch economisch rendabel te laten zijn. 


Op een bijeenkomst voor Ruimtelijke Kwaliteitsteams in Nederland, gehouden in Zaandam werd de kwaliteitsbeoordeling van plannen in diverse lagen uiteengezet. Eén van de sprekers was Wim van Veelen, die het volgende stelde. De kwaliteitsbewaking hoeft niet als vroeger enkel te bestaan uit toetsen, terugleggen en “straffen”  maar kan juist iets toevoegen door te faciliteren, te communiceren, te overtuigen en te belonen.
Als de ruimtelijk kwaliteitsbewakers (zoals architecten, stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten maar ook planologen en juristen) hun rol oppakken als integrator dan bestaat een goede kans dat meerdere individueel private initiatieven kunnen uitgroeien tot ruimtelijk en publiek waardevolle ontwikkelingen. Hierbij ligt voor ons als ruimtelijk vormgevers de schone taak om ons te ontwikkelen als experts in integrale ruimtelijk-economische concepten en op het vlak van de integrale duurzaamheid. Want ons geweten gaat verder dan de oplevering. Het gaat om het gebruik, de beleving en de mogelijkheden van nu en op de lange termijn.
Ons geweten is het geweten voor de toekomst. En daar willen we toch allemaal graag een positieve steen aan bijdragen. Zodat ook de individuele planontwikkelaar later met trots kan zeggen: daar maakt ons project deel van uit.


Blog geschreven door Algon Schuurman, stedenbouwkundige bij Amer




Geen opmerkingen:

Een reactie posten