maandag 6 mei 2013

Het omgevingsplan, enkele kenmerken


Met de komst van de toetsversie van de Omgevingswet is het mogelijk om dieper te duiken in de diverse instrumenten die de wet in het leven roept. Het omgevingsplan is de opvolger van het bestemmingsplan. In dit artikel gaan wij in op enkele kenmerken van het omgevingsplan.

Integrale regeling voor de hele 'fysieke leefomgeving' in één omgevingsplan
Het omgevingsplan wordt de opvolger van het bestemmingsplan, maar nu voor de hele 'fysieke leefomgeving' en niet meer enkel de 'ruimtelijke ordening'.
De Omgevingswet geeft geen sluitende omschrijving van de 'fysieke leefomgeving', wel wat er in ieder geval onder wordt verstaan: bouwwerken, infrastructuur, watersystemen, water, bodem, lucht, landschappen, natuur en cultureel erfgoed.
De Omgevingswet bepaalt dat de gemeenteraad voor het gehele grondgebied van de gemeente een omgevingsplan vaststelt. Het mogen er ook meer dan een zijn maar dan op elk deel van het grondgebied maar één. Het eindbeeld van de wet is wel dat er op het gehele gemeentelijk grondgebied één omgevingsplan gaat gelden.

Verplichte en optionele regels
Het omgevingsplan bevat (verplichte) regels over de fysieke leefomgeving en kan (optionele) regels bevatten die nu nog besloten zitten in gemeentelijke verordeningen of andere regelgeving, althans, voor zover die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op de fysieke leefomgeving.
Als 'verplichte' regels dienen in ieder geval 'locatieontwikkelingsregels' te worden gesteld. Dat zijn regels inzake de toedeling van functies aan locaties via een geometrische plaatsbepaling, alsmede overige regels over bouwactiviteiten. Locatieontwikkelingsregels vertonen zo een duidelijke gelijkenis met de regels in een bestemmingsplan: bestemmingsregels, gebruiks-/bouwregels enzovoort, die eveneens via een geometrische plaatsbepaling operationeel worden gemaakt.
Bij 'optionele' regels kan worden gedacht aan regels die betrekking hebben op onder meer: de bescherming van bomen of houtopstanden (Bomen-/Kapverordening), ligplaatsen voor woonschepen (Ligplaatsenverordening), bedrijfsmatig te exploiteren terrassen (Terrassenverordening), cultureel erfgoed (Erfgoed-/Monumentenverordening). Die regels zijn niet verplicht in een omgevingsplan; de gemeente kan de betreffende materie -geheel of gedeeltelijk- in de desbetreffende verordeningen laten zitten.


Rechtsbescherming / beroepsmogelijkheden
De bepalingen betreffende de procedure van een omgevingsplan, de inwerkingtreding, en de rechtsbescherming / beroepsmogelijkheden lijken sterk op die van het bestemmingsplan.
Bedacht dient te worden dat als de hiervoor bedoelde 'optionele' regels als concrete, functie- en locatiegebonden regels in een omgevingsplan worden opgenomen, ook ten aanzien dáárvan de hiervoor bedoelde bepalingen betreffende de rechtsbescherming / beroepsmogelijkheden gelden.
Indien die regels, die materie, in de desbetreffende verordeningen en andere regelgeving worden gelaten, gelden ten aanzien daarvan die rechtsbescherming / beroepsmogelijkheden niet. Immers bij verordeningen of andere lokale regelgeving bestaan die rechtsbescherming / beroepsmogelijkheden niet.

Partiële herziening omgevingsplan nu ook door B&W
De Omgevingswet kent geen 'binnenplanse' wijzigingsbevoegdheid en uitwerkingsplicht meer, zoals in het bestemmingsplan. De wet bepaalt dat de gemeenteraad de bevoegdheid tot het wijzigen van onderdelen van het omgevingsplan kan delegeren aan burgemeester en wethouders.
In het delegatiebesluit van de raad, dat losstaat van het omgevingsplan, wordt algemeen of per omgevingsplan de reikwijdte en inhoud van die 'buitenplanse wijzigingsbevoegdheid' bepaald.
Op de onderdelen van het omgevingsplan en onder de voorwaarden die in het delegatiebesluit zijn  aangegeven, kunnen B&W nu zelf een (partieel) omgevingsplan vaststellen. De (partiële) wijziging wordt onderdeel van het omgevingsplan. Weliswaar zijn dan de procedure en rechtsbescherming van het omgevingsplan daarop van toepassing, maar de vroegere procedure bij wijziging en uitwerking vervalt.

Omgevingsplan in de praktijk: niet teveel (willen) regelen
Naarmate er meer en meer uiteenlopende onderdelen en aspecten van de 'fysieke leefomgeving' worden geregeld in een omgevingsplan, kunnen het maken en door de procedure loodsen van een omgevingsplan moeizamer en langduriger worden. Er moet worden gerekend met meer inspraak, meer zienswijzen en meer beroep. Want er zal altijd wel ergens iets niet helemaal kloppen. Als dat iets alsnog iets belangrijks blijkt te zijn, zou het hele omgevingsplan kunnen 'sneuvelen'.


Auteur: Jaap Mathijsen, jurist