maandag 8 april 2013

Amer over de Omgevingswet



Met de komst van de Omgevingswet zal het werkterrein van de ruimtelijke ordening, en dus ook van Amer, in grote mate veranderen. Het zal veranderen in die zin dat de gehele terminologie en procedures anders zullen zijn dan dat wij gewend zijn. Niet alleen worden allerlei wetten samengevoegd tot één wet, tevens zal een ingrijpende stelselherziening plaats vinden.

In de in voorbereiding zijnde Omgevingwet worden allerlei bestaande wetten samen geveegd tot één wet. Dit moet de complexiteit verkleinen en de overzichtelijkheid vergroten. Deze ontwikkeling heeft, net als voorgaande wetswijzigingen in de RO, grote gevolgen wat betreft procedures.
In de Omgevingswet is geen ruimte meer voor het bestemmingsplan en de structuurvisie. Voortaan spreken wij over omgevingsvisies en omgevingsplannen. Op den duur zullen de klassieke RO-instrumenten niet meer bestaan maar zullen wij het hebben over ‘omgevingsinstrumenten”.
Waren bestemmingsplannen en structuurvisies van oorsprong vooral gestoeld op de ruimtelijke ordening, de laatstgenoemde gaan uit van een vergaande integratie van onderwerpen als water, cultuurhistorie, milieu, flora en fauna (en ruimtelijke ordening!). Welke gevolgen heeft dit voor ons werkterrein als adviesbureau?

Volgens ons zijn de wijzigingen niet vreemd. Terugkijkend naar de afgelopen periode valt op dat het werkgebied zich al aan het verbreden was. Ruimtelijke plannen zijn door de jaren heen steeds integraler geworden. Wij zien dat er steeds meer elementen op de verbeelding en in de regels moeten komen te staan: archeologische verwachtingswaarden, ecologische hoofdstructuren, veiligheidszones, waterkering, beschermingszones en cultuurhistorisch waardevolle gebieden en gebouwen om een paar te noemen. Al deze zones op een verbeelding van een bestemmingsplan geeft al een mooi beeld van alle verschillende belangen die in een gebied spelen. Met het Omgevingsplan wordt de trend voortgezet en vastgelegd.

Wij voorzien dat een omgevingsvisie en –plan een nog integraler beeld zal geven van alle belangen die spelen in een plangebied. Deze beweging is bij het opstellen van bestemmingsplannen en structuurvisie reeds lange tijd ingezet. Wij voorzien daarom dat de ruimtelijke ordenaar zich meer moet manifesteren als ‘spin in het web’ die alle belangen verzamelt afweegt.


Primaat ruimtelijke ontwikkeling bij lokale partijen
Een zeer interessant onderwerp van de Omgevingswet is dat het initiatief van ruimtelijke ontwikkelingen meer bij lokale (private) partijen wordt gelegd. Het motto van de wet luidt: ruimte voor ontwikkeling, waarborgen voor kwaliteit.

Vanuit de overheid vraagt dit een andere rol: steeds meer zal de overheid alleen de kaders geven voor ontwikkelingen uit de samenleving.  De zorg van de overheid is erop gericht de leefomgeving te verbeteren waar deze tekort schiet en kwaliteiten te behouden waar deze goed zijn. Het vaststellen van omgevingswaarden door de (met name lokale) overheid is hierin essentieel. Daar binnen is er meer ruimte voor eigen initiatief: uitnodigingsplanologie in optima forma!

Een zeer belangrijke vraag die wij hierbij stellen is hoe dit straks in de praktijk gaat werken. Welke rol zullen de overheden op zich nemen? In hoeverre stellen zij zich op de voorgrond bij ruimtelijke ontwikkelingen: toetsen zij alleen aan de omgevingswaarden of houden zij een stevige vinger in de pap? In hoeverre is het de verantwoordelijkheid van de overheid om de oplossing te geven voor de lokaal voorkomende afnemende vraag naar woningen (krimp), het overaanbod aan kantoorruimte en de leegstand van winkels? Hoe zorg je er voor dat eerder gekozen wordt voor herstructurering, hergebruik en opvullen van open ruimtes binnen bebouwd gebied terwijl agrarische gronden veel goedkoper zijn bij nieuwbouw? Geeft de Omgevingswet hiervoor de juiste instrumenten? In onze volgende blog gaan wij hier dieper op in.

Graag vernemen wij ook uw mening!


Deze blog is geschreven door Hans Nienhuis, planoloog bij Amer